Samenvatting
De Volkskrant heeft in het artikel “Gert Jan Mulder, de onzichtbare godfather van radicaal-rechts Nederland” een profiel geschetst van G.J. Mulder (klager). Voorafgaand aan de publicatie heeft de Volkskrant aan klager vragen voorgelegd in het kader van wederhoor. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gestelde reactietermijn te kort was. Dat aan derden uitlatingen van klager zijn voorgelegd voordat hem om wederhoor was gevraagd, is met het oog op het journalistieke onderzoeksproces begrijpelijk en toelaatbaar. Niet is gebleken dathet artikel een vertekend beeld van klagers opvattingen geeft of dat de Volkskrant vooringenomen was met het doel klager zo negatief neer te zetten dat hij reputatieschade zou ondervinden. De klacht is daarom ongegrond.
Conclusie van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
G.J. Mulder
tegen
de hoofdredacteur van de Volkskrant
De heer G.J. Mulder te Punta del Este, Uruguay (klager) heeft op 15 november 2024 een klacht ingediend tegen de hoofdredacteur van de Volkskrant. Na een verzoek van de secretaris van de Raad heeft Mulder zijn klacht ingekort ingediend op 28 november 2024. De Volkskrant heeft op 6 januari 2025 schriftelijk op de klacht gereageerd.
De klacht is behandeld op de zitting van de Raad van 17 januari 2025. Namens klager is daar de heer H. Beertema verschenen. Aan de zijde van de Volkskrant waren de heer R. van de Griend, journalist, mevrouw A. Kranenberg, adjunct-hoofdredacteur, en de heer mr. L. Tordoir, senior jurist DPG Media, aanwezig. Beertema heeft het standpunt van klager toegelicht aan de hand van een notitie.
DE FEITEN
Op 1 november 2024 heeft de Volkskrant zowel in haar papieren editie als online een artikel van de hand van Van de Griend gepubliceerd met de kop“Gert Jan Mulder, de onzichtbare godfather van radicaal-rechts Nederland”.Boven de kop staat:“Profiel, Gert Jan Mulder”.
De intro van het artikel luidt:
“Vanuit Uruguay, waar hij woont, bouwt oud-bankier Gert Jan Mulder (66) op de achtergrond aan een radicaal-rechts Nederland. Hij is geldschieter van rechtse complotdenkers en onderhoudt korte lijnen met PVV, FvD en de omroep Ongehoord Nederland. Wie is deze man?”
Het artikel bevat onder meer de volgende passages:
“Sinds drie jaar is Mulder ook lid van de raad van toezicht van omroep Ongehoord Nederland. Het is zijn eerste functie waarmee hij rechtstreeks invloed kan uitoefenen binnen radicaal-rechts. De ‘godfather van rechts Nederland’, noemen zijn vrienden hem – een bijnaam die hij zich graag laat aanleunen.”
en:
“Op sociale media, waar hij al jaren zeer actief is, deelt hij zijn visie doorgaans minder subtiel. Daar spreekt hij rustig van ‘vuile vieze smerige tyfus tering klote moslims’, tiefus moskeeën’(sic) en ‘tering soepjurken’ die Nederland zouden bedreigen. En van de ‘kakkerlakken’ in Den Haag, ‘facisten’ bij het Openbaar Ministerie en ‘hoernalisten’ in de media, die hiervoor verantwoordelijk zouden zijn. Voordat Elon Musk Twitter overnam, werd Mulder vanwege dergelijke uitspraken zeker drie keer van het platform verwijderd. Tegenwoordig kan hij er beweren wat hij wil.
Zijn uitlatingen hebben inmiddels geleid tot geschokte reacties bij minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Eppo Bruins. In antwoord op vragen van de Volkskrant laat hij weten dat hij het gesprek zal aangaan met de NPO en het Commissariaat voor de Media om zo nodig tot ‘aanscherpingen’ van de gedragsregels bij de publieke omroep te komen. [..] De NPO kondigt desgevraagd aan de uitingen van Mulder ‘op korte termijn’ bij het bestuur van Ongehoord Nederland te zullen aankaarten.”
en:
“Zo plaatste hij onder zijn eigen naam honderden berichten op X en andere online platformen waarin hij zich in beledigende bewoordingen uitliet over moslims, migranten, mensen van kleur, lhbti’ers en vrouwen. Een deel daarvan is inmiddels niet meer zichtbaar voor het grote publiek, omdat Mulders accounts herhaaldelijk door de betwiste platformen werden opgeheven of door hemzelf werden opgeschoond, maar de Volkskrant wist die uitlatingen te achterhalen. Vanwege zijn functie bij Ongehoord Nederland brengen ze Mulder nu in een lastige positie.
Op X maakte de toezichthouder vorig jaar bijvoorbeeld een vergelijking tussen ‘de Marokkaan’ Mohammed Mohandis, het PvdA-Kamerlid dat destijds pleitte voor opheffing van Ongehoord Nederland, en ‘de Marokkaan’ Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh. Over anti-Zwarte Piet-activist Quincy Gario schreef de oud-bankier eerder: ‘Quinsy moet in Afrika gaan wonen.’ Ook verspreidde Mulder herhaaldelijk de racistische omvolkingstheorie (de complottheorie dat ‘de elite’ er bewust op aanstuurt om de witte bevolking van Europa te vervangen door niet-westerse migranten) en het schrikbeeld dat vluchtelingen een gevaar vormen voor vrouwen. [..] Homoseksualiteit is ‘besmettelijk, twitterde Mulder in 2017.”
en:
“Wel toont Mulder zich een groot liefhebber van schaars geklede vrouwen, van wie hij tientallen foto’s op X zette. Bij een van die beelden noteerde hij onlangs: “Nederlandse mannen durven al niet meer van een mooie vrouw met een paar goddelijke tieten te genieten.”
en:
“Een enkele keer leek Mulder opzettelijk te flirten met het nazisme. In 2015 twitterde hij bij een foto van een joodse begraafplaats die met hakenkruizen was beklad: ‘Heel goed gedaan van die jongens en meisjes.’”
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klager stelt – kort samengevat – het volgende. De Volkskrant heeft bij de totstandkoming van het artikel onzorgvuldig gehandeld. Zo is het beginsel van wederhoor geschonden omdat klager pas enkele uren voor de publicatie in de gelegenheid werd gesteld te reageren op enkele van de meest zware en ongefundeerde beschuldigingen in het artikel, zoals de aantijging dat hij antisemitische denkbeelden zou hebben geuit. De beschuldigingen waren volkomen nieuw voor hem. Ze berusten deels op citaten die óf uit hun verband zijn gehaald óf niet van hem afkomstig zijn. Daarbij ontving hij de vragen pas laat in de avond, waardoor hij niet in staat was om grondig op zulke serieuze aantijgingen te reageren. Dit maakt dat de Volkskrant geen serieuze poging heeft ondernomen om klagers visie en de door hem geschetste context mee te nemen in het artikel.
Verder is de handelwijze van de Volkskrant onzorgvuldig en partijdig, doordat zij ver voor de publicatie de meest schadelijke en ongefundeerde aantijgingen heeft gedeeld met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het bestuur van de NPO en het Commissariaat voor de Media zonder voorafgaande wederhoor van of verificatie bij klager. Als gevolg daarvan is een onherstelbare inbreuk gemaakt op zijn recht op eer en goede naam.
Daarnaast is de berichtgeving niet waarheidsgetrouw. Het artikel bevat namelijk meerdere citaten en beweringen die volledig uit hun context zijn gehaald, nooit door hem zijn gedaan of verkeerd zijn geïnterpreteerd. De Volkskrant heeft bepaalde citaten gepresenteerd alsof die in algemene zin en zonder enige aanleiding zijn gedaan. Door tweets te isoleren zonder aandacht te besteden aan de context waarin die zijn gepost, geeft het artikel een vertekend beeld van klagers opvattingen. Een voorbeeld hiervan is de tweet naar aanleiding waarvan hij wordt beschuldigd van antisemitische denkbeelden; die tweet was ironisch bedoeld. En andere citaten moeten worden gezien in een emotionele context, omdat ze zijn gedaan naar aanleiding van aanslagen zoals in Parijs en Brussel en de gebeurtenissen op 7 oktober in het Midden-Oosten. In dit kader is ook opvallend dat de Volkskrant vooraf geen inzage heeft gegeven in haar bronnen, waardoor klager niet in staat was om eventuele onjuistheden of contextuele misverstanden te corrigeren.
Verder is de berichtgeving vooringenomen en niet onafhankelijk. Dit blijkt uit de negatieve toonzetting van het artikel, de timing van het publiceren, het voorbijgaan aan klagers toelichting en het vooraf delen van belastende informatie met diverse instanties. Bij klager overheerst dan ook de indruk dat het artikel is geschreven met de bedoeling om zijn reputatie en invloed te schaden.
Als gevolg van de publicatie wordt hij gelinkt aan extremistische standpunten waarin hij zich niet herkent en heeft hij zich genoodzaakt gezien terug te treden uit de Raad van Toezicht van Ongehoord Nederland, aldus klager.
De Volkskrant heeft daar – eveneens kort samengevat – het volgende tegenover gesteld. Het artikel voldoet aan alle vereisten die vanuit het oogpunt van zorgvuldige journalistiek daaraan kunnen worden gesteld. Aan klager is een redelijke termijn voor wederhoor geboden. Op woensdag 30oktober 2024 rond 18:00 uur heeft de Volkskrant klager een mail gestuurd met vragen voor een artikel dat op donderdag 31 oktober om 21:45 uur naar de drukker zou gaan en op vrijdagochtend 1november in de krant zou verschijnen. Klager heeft niet om meer reactietijd gevraagd, maar heeft op alle vragen een antwoord gegeven en had zelfs tijd om daarover op X een bericht te plaatsen. Bovendien betreffen de voorgelegde citaten geen onthullingen maar uitingen die door hemzelf zijn gedaan.
In het kader van zorgvuldig onderzoek zijn de uitlatingen van klager voorafgaand aan de publicatie voorgelegd aan de NPO, het Commissariaat voor de Media en het ministerie van OCW. De Volkskrant had het oordeel van deze instanties nodig om een afweging te kunnen maken of er een journalistieke noodzaak bestond om tot publicatie over te gaan. Deze instanties zijn betrokken bij het toezicht op Ongehoord Nederland en de Volkskrant heeft de uitlatingen van klager aan hen voorgelegd om te controleren of die in strijd zijn met de Gedragscode Integriteit Publieke Omroep of aanverwante regelgeving. Naar aanleiding van de reacties heeft de Volkskrant de publicatie journalistiek relevant geacht, waarna zij vervolgens in het kader van wederhoor vragen en citaten heeft voorgelegd aan klager.
Mocht klager zich aangetast voelen in zijn eer en goede naam, dan komt dat uitsluitend door het handelen van hemzelf en niet door de publicatie van het artikel. Overigens is de Volkskrant niet gehouden om haar bronnen of een conceptartikel met klager te delen. Niettemin heeft de Volkskrant op de zitting toegelicht dat de voorgelegde citaten via een openbare website toegankelijk zijn.
De wijze waarop de uitlatingen van klager zijn verwerkt in het artikel, geeft geen vertekend beeld van de context waarin de uitlatingen oorspronkelijk door klager zijn gedaan. De uitingen kunnen bijna niet anders dan als racistisch, islamofoob, homofoob of seksistisch worden opgevat.
Uit niets blijkt dat de Volkskrant partijdig en vooringenomen te werk is gegaan. Zij is vrij in de selectie van nieuws waarbij het aan haar is om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht.
Ten slotte hecht de Volkskrant eraan om de Raad ervan op de hoogte te stellen dat klager na de publicatie op X diverse uitlatingen heeft gedaan die voor wat betreft de journalist en de Volkskrant de grenzen van fatsoen overschrijden.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
Uit het klaagschrift en de toelichting op de zitting heeft de Raad opgemaakt dat de klacht bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Vanwege de korte termijn die is geboden om te reageren op zware ongefundeerde beschuldigingen is het beginsel van wederhoor geschonden.
2. De berichtgeving is onzorgvuldig tot stand gekomen omdat voor de publicatie ernstige beschuldigingen aan het adres van klager zijn voorgelegd aan derden zonder eerst klager gelegenheid tot wederhoor te bieden of bij hem de geciteerde uitlatingen te verifiëren.
3. De aangehaalde citaten zijn niet waarheidsgetrouw en ontberen iedere context.
4. Het beginsel van onpartijdigheid en onafhankelijkheid is geschonden met buitensporige reputatieschade als gevolg.
In lijn met eerdere conclusies stelt de Raad voorop dat een journalist bij het schrijven van een profiel een eigen invalshoek mag hanteren en de geportretteerde desnoods scherp mag karakteriseren. Hij heeft daarbij wel een eigen verantwoordelijkheid de door hem verkregen gegevens te wegen en te toetsen, teneinde ervoor zorg te dragen dat het geschetste beeld geen onrecht doet aan de geportretteerde. Naarmate dat beeld negatiever is, bestaat meer aanleiding voor bijzondere zorgvuldigheid ten aanzien van de juistheid en evenwichtigheid van de vermelde feiten. Beschuldigingen mogen alleen worden gepubliceerd wanneer is onderzocht of hiervoor een deugdelijke grondslag bestaat.
Ad 1.
Uitgangspunt is dat journalisten wederhoor toepassen bij personen die in de publicatie worden gediskwalificeerd. Wie beschuldigd wordt behoort voldoende gelegenheid te krijgen om te reageren op de aantijgingen. Of een gegeven reactietermijn redelijk is, hangt af van alle omstandigheden.
Klager – die bekend is met de werkwijze van media – heeft na de ontvangst van de vragen die hem in het kader van wederhoor waren voorgelegd, geen bezwaar gemaakt tegen de gestelde reactietermijn en niet verzocht om meer tijd. Gelet op de inhoud van de uitgebreide reactie van klager binnen de gestelde termijn, heeft hij kennelijk voldoende tijd gehad om op de voorgelegde vragen te reageren. Overigens heeft klager in deze procedure niet duidelijk gemaakt waarom hij meer tijd nodig zou hebben gehad of welke (andere) antwoorden hij aan de Volkskrant zou hebben gegeven als hij meer tijd zou hebben gehad.
Ad 2.
Er bestaat geen norm die meebrengt dat de journalist eerst de reactie van een betrokkene moet afwachten, voordat hij zich – in het kader van zijn onderzoek – met zijn bevindingen tot derden wendt. De Volkskrant heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de antwoorden van de NPO, het Commissariaat voor de Media en het ministerie van OCW op vragen naar aanleiding van de publieke uitlatingen van klager beslissend waren voor de vraag of zij tot publicatie zou overgaan en dat afhankelijk daarvan wederhoor aan klager zou worden gevraagd. Deze gekozen onderzoeksmethode is journalistiek gebruikelijk en niet ontoelaatbaar.
Ad 3.
De Raad constateert dat klager geen specifieke citaten heeft genoemd die ten onrechte aan hem zijn toegeschreven en merkt in dit verband op dat de Raad geen zelfstandig feitenonderzoek verricht. Klager heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat in het artikel een vertekend beeld van zijn opvattingen is geschetst. Ook naar aanleiding van daarop gerichte vragen ter zitting zijn namens klager geen concrete voorbeelden genoemd van citaten die niet waarheidsgetrouw zijn en is evenmin duidelijk gemaakt welke (ontbrekende) context aan een of meer van de geciteerde uitlatingen een wezenlijk andere betekenis of lading zou geven voor de lezer van het artikel.
De namens klager op de zitting gegeven toelichting dat de opgenomen citaten zijn voortgekomen uit emotie dan wel ironisch zijn bedoeld, kunnen niet tot het oordeel leiden dat de Volkskrant onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat die beweerdelijke emotie en ironie niet uit de uitlatingen blijken.
Ad 4.
De Volkskrant heeft aannemelijk gemaakt dat voldoende aanleiding bestond om aandacht te besteden aan klager, zoals is gedaan. Dat klager liever een andere insteek had gezien, maakt niet dat die van de Volkskrant vooringenomen en ontoelaatbaar is.
Niet is gebleken dat de Volkskrant de feiten onvoldoende heeft onderzocht of eenzijdig heeft geput uit bronnen. Het artikel bevat zowel negatieve als positieve uitlatingen van derden over klager. Bovendien is een duidelijk onderscheid gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen. Niet is gebleken dat de Volkskrant het doel zou hebben gehad om klager negatief af te schilderen met als gevolg dat hij reputatieschade zou lijden. Daarbij merkt de Raad op dat de in het artikel genoemde uitlatingen zijn gedaan door klager zelf en in openbare bronnen zijn te vinden.
Het voorgaande leidt ertoe dat de klacht ongegrond is.
Relevante punten uit de Leidraad: A., B.3, en C.
Relevante eerdere conclusies (onder meer): RvdJ2024/17en RvdJ2020/18
CONCLUSIE
De klacht is ongegrond.
Zo vastgesteld door de Raad op 12 maart 2025 door mr. G.C. Makkink, voorzitter, S.A. Agterberg, mr. drs. W.L. Boersema, M.S. Bosgra en L.M. van de Langenberg MSc MEd, leden, in tegenwoordigheid van mr.E. Hoefnagel, secretaris.